Vernoemd naar familie
Vernoeming naar familieleden wordt door 32,5% van de ouders genoemd (meisjes 30,3%, jongens 34,6%). Bij de kinderen van de ouders die dit motief niet opgaven, heeft 11 tot 12% van de meisjes en 13 tot 14 % van de jongens in de officiële naam één of meer traditionele namen (Maria, Elisabeth, Johannes, Hendrik en dergelijke). Bij deze kinderen mogen we aannemen dat ze ook vernoemd zijn. Daarmee komen we op een percentage vernoemde kinderen van 45, voor meisjes ongeveer 42%, voor jongens ongeveer 48%. Overigens merk je bij de roepnamen in de meeste gevallen niets van dit motief, want de vernoemingsnamen worden gewoonlijk als tweede en/of derde naam gegeven. Dat levert namen op als Manon Johanna en Daniel Willem Johannes.
Kiezen ouders die aangeven hun kind te hebben vernoemd andere namen dan de ouders die dat naamgevingsmotief niet noemen? Je mag aannemen dat ouders die hun kind bewust vernoemen - en daar wijst het geven van dit motief op - behoudender zijn in hun naamkeuze dan ouders die vernoeming niet als naamgevingsmotief noemen. Die veronderstelling blijkt alleen voor de meisjes op te gaan. Bij vernoemde meisjes vinden we namelijk minder nieuwkomers en stijgers (die zijn vastgesteld aan de hand van de resultaten van een NIPO-enquête over de periode 1989-1992; zie de pagina [Populaire namen vroeger en nu]); bij de jongens ontbreekt dit verschil. Alleen bij meisjes blijken ouders die bewust vernoemen dus minder modegevoelig te zijn in hun naamgeving.
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut