De oorsprong van onze namenschat
Wanneer we de oorsprong van onze voornamen nagaan, dan blijkt dat de meeste ervan iets te maken hebben met het christendom en dan vooral met de heiligenverering. Dat geldt niet alleen voor traditionele namen als Jan, Marie, Piet, Trijntje, Klaas en Anna, maar ook voor veel moderne namen zoals Chantal, Kevin, Nicole, Martijn, Tessa en Tim.
De geschiedenis van de heiligennamen gaat in ons taalgebied terug tot de Middeleeuwen. Vanaf de twaalfde en dertiende eeuw vonden er ingrijpende veranderingen plaats in onze naamgevingsgewoonte. Vóór die tijd droeg men voornamelijk Germaanse namen, zoals Adelmar, Hadewig, Everhard en Hildegard. Deze Germaanse namen kregen sterke concurrentie van de veelal uitheemse namen van vereerde heiligen zoals Catharina, Margareta, Elisabeth, Johannes, Nicolaas en Petrus, namen van Griekse, Latijnse en Hebreeuwse herkomst.
Ook binnen de moderne voornaamgeving zijn er maar weinig namen die niet op een heilige teruggaan. Veel buitenlandse voornamen die tegenwoordig bij ons voorkomen zijn vormen van heiligennamen, omdat ook in Engeland en Ierland (en daarmee Amerika), Frankijk, Italië en de rest van Europa de naamgeving in sterke mate bepaald is door heiligennamen. Zo is Karin een Scandinavische verkorting van Catharina, Nick kunnen we beschouwen als de Engelse Nico (van Nicolaas), Ilona is de Hongaarse vorm van Helena en Lars de Zweedse tegenhanger van Laurens. Ook bijvoorbeeld Anita, Niels, Dennis, Mariska, Kevin, Bianca, Patrick en Jacqueline zijn van oorsprong (vormen van) heiligennamen. Natuurlijk komen er tegenwoordig ook nog Nederlandse vormen van heiligennamen voor, zoals Marieke, Jeroen, Janneke en Martijn.
Hoewel de heiligen nadrukkelijk hun sporen in de naamgeving hebben nagelaten, zijn er ook namen die zonder de steun van een heilige bekend zijn geworden.
Namen zonder heilige
Hoewel de heiligennamen een dominante plaats innemen binnen de voornamen, zijn er toch ook namen die niet op een heilige teruggaan. Naast Germaanse namen van graven, stadhouders of andere belangrijke personen, zoals Dirk, Willem, Arnold en Hendrik, zijn er nog een paar groepen te onderscheiden.
De eerste bestaat uit enkele bijbelse namen waarvan de verspreiding niet door een heilige gesteund werd. Een mooi voorbeeld is Judith, omdat deze naam de bron is van de uitdrukking met Sint Juttemis (Jutte is een middeleeuwse verkorting van Judith). Andere voorbeelden van bijbelse namen zonder heilige zijn Samantha, Jeremias, Debora, Joram, Esther, Izaäk, Naomi, Job, Rebecca, Tobias en Tamara.
In het noorden van ons land heeft de kerstening minder invloed op de naamgeving gehad dan in de rest van het land (de invloed van het Fries strekt zich, zeker wat de voornamen betreft, verder uit dan de huidige provincie Friesland). Vandaar dat de niet-christelijke namen er beter bewaard zijn gebleven. Als voorbeelden noem ik Boukje, Wubbo, Sietske, Douwe, Tjitske en Jelle. Overigens zijn er ook Friese vormen van heiligennamen, bijvoorbeeld Tryntsje (vergelijk Trijntje van Catharina), Jeen (variant van Jan), Gretske (een Friese variant van Greetje) en Piers (een Friese vorm van Pieter).
Tot slot zijn er voornamen die ontleend zijn aan benamingen van bloemen, zoals Daisy, Viola, Myrte en natuurlijk Roos of Rosa, en namen die hun oorsprong vinden in de literatuur, bijvoorbeeld Vanessa, Jessica, Roxane en Miranda. Nu zal de literatuur wel vaker van invloed zijn geweest bij de naamkeuze, maar van de genoemde voorbeelden staat vrijwel vast dat ze hun voorkomen eraan te danken hebben.
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut