Roepnamen en officiële namen vroeger
Officiële voornamen, zoals die bijvoorbeeld zijn opgegeven bij de volkstelling van 1947 (zie De top-25 in de periode tussen circa 1870 en 1947), werden vaak niet als roepnaam gebruikt. Dat kunnen we afleiden uit de lijst met meest voorkomende roepnamen die het NIPO in 1961 samenstelde (zie Populaire roepnamen in de periode tussen circa 1880 en 1961). Een vergelijking met de namen uit de volkstelling wijst uit dat de overlap gering is; alleen bij de mannen zijn er enkele namen die in beide lijsten voorkomen, te weten Jan, Gerrit en Johan. Hieruit kunnen we afleiden dat veel van de (frequente) namen die bij de volkstelling zijn opgegeven niet in het dagelijks leven werden gebruikt. Het betekent ook dat het heel gebruikelijk was twee soorten voornamen te hebben: een officiële naam en een roepnaam.
In veel gevallen was de roepnaam van de officiële naam afgeleid (dat hoeft niet noodzakelijkerwijs de eerste naam te zijn). Zo is Bep een verkorting van Elisabeth; een vrouw die Annie genoemd wordt, zal ingeschreven staan als Anna of Johanna; Mien en Willie zullen als Wilhelemina of Willemien in de volkstelling te vinden zijn; Henk is afgeleid van Hendrik, Kees en Cor van Cornelis, Piet zal officieel ingeschreven staan als Petrus of Pieter enzovoort.
© 2000-2007 KNAW/Meertens Instituut